Hi,
Welkom op mijn blog waar ik schrijf over vegan en vegetarisch eten met Aziatische smaken. Voor flextariers en mensen die nooit vlees eten.
Ontdek wat de umami-rijke gefermenteerde sauzen en gedroogde groenten doen voor plantaardige gerechten. En leer hoe je door texturen te combineren een spannend vegan gerecht maakt.
Zelf eet ik voornamelijk plantaardig met soms vlees, vis of ei. En ook in de 10 jaar dat ik een eigen restaurant (lees hieronder meer) runde was de kaart niet vleesloos maar ‘slechts’ vegan-vriendelijk. Hierdoor kregen vleeseters zowel gefermenteerde tofu als teriyaki rib-eye in hun verrassingsmenu.
Waarom mijn blog wel vleesloos is? Omdat ik graag mensen wil laten zien hoe makkelijk het kan zijn om smaakvol vleesloos te koken.
Lees verder of ga naar de Kind Of Asian recepten!
In een ‘vorig’ leven was ik oprichter en eigenaar van Aziatisch restaurant Jasmijn & ik. In 2017 hebben mijn man en ik het hectische horecaleven vaarwel gezegd: sindsdien kook, schrijf en fotografeer ik in de keuken van ons boerderijtje.
Niet gehinderd door de drang om authentiek te koken combineer ik kooktechnieken en smaakmakers van verschillende Aziatische landen. Ik laat me daarbij ook gerust leiden door wat bij het Nederlandse seizoen past en welke groente voorradig is.
In de zomer geen nootmuskaat en steranijs in de curry, in de winter kimchi van witte kool in plaats van Chinese kool. Een recept wordt hierdoor minder authentiek, maar is wel kind of Asian: niet ‘zoals het hoort’, maar wel met onmiskenbaar Aziatische smaken.
GESCHIEDENIS VAN ONS FAMILIERESTAURANT
December 1968
Mijn voorkeur voor Aziatisch eten begint bij mijn vader, die thuis altijd uitgebreid en gezond authentiek Chinees (Kantonees) voor zijn gezin kookt. Hij heeft leren koken in de keuken van het Chinees-Indische afhaalzaakje dat mijn opa eind jaren ’60 heeft opgericht: ‘Lin Far’, dat lotusbloem betekent.
In het kleine pand met fluwelen behang en rode lampions staan twee lelijk kijkende porseleinen blauwe leeuwtjes die de zaak moeten bewaken.
Het kleine luikje tussen keuken en afhaalbalie is het hart van de zaak. Hierdoor wordt de pan geschoven die afhaalgasten van thuis hebben meegenomen, met daarin een briefje waarop in het Chinees de bestelling staat genoteerd.
Mensen nemen een eigen pan mee om te laten vullen met bami of nasi goreng. Vooral zondagavond voor Studio Sport is het een gekkenhuis.
Vanwege de hectiek, die altijd gepaard gaat met veel Chinees gevloek, geven de koks regelmatig een verkeerde deksel mee terug. Merkwaardig genoeg wordt er nooit over geklaagd.
Niet veel later wordt het pand ernaast overgenomen: de afhaalchinees ontwikkelt zich tot Chin. Ind. Rest. Lin Far. Opa kent de Nederlandse mentaliteit van ‘wat de boer niet kent, dat eet hij niet’. Omdat de Indische keuken heel populair is kookt hij, net als veel andere Chinezen, Indisch met een vleugje Chinees.
Oktober 1983
Pa en ma nemen de zaak over in de jaren ’80. Zij gaan voorzichtig experimenteren met authentieke Kantonese gerechten zoals geroosterde eend met ingemaakte pruimensaus en buikspek met 5-spice.
“Pittige Kung Po tofu op de kaart? Ga niet gek doen, adviseert opa mijn ouders. Maar zijn overtuiging dat de Chinese keuken een brug te ver is voor Nederlanders, blijkt niet te kloppen.”
Mijn ouders zetten door en gasten waarderen het menu met de Kantonese uitbreiding enorm. De Chinees-Indische gerechten worden trouwens niet geschrapt van het menu: de Chinese gastvrijheid gebiedt om die ene gast, die jaarlijks terugkomt voor gerecht nr. 219, niet teleur te stellen.
De naam van het restaurant luidt voortaan: Chin. Ind. Kan. Rest. Lin Far.
Mei 2006
Het harde werken wordt na ruim 30 jaar te zwaar voor mijn ouders. Ze willen stoppen. Het toeval wil dat hun oudste dochter als dolende begin-dertiger naarstig op zoek is naar een uitdaging.
Ik heb mijn voorwaarden: ik mag ALLES veranderen aan het restaurant. En mijn ouders hebben het recht om mij adviezen te geven, maar ik hoef die niet op te volgen.
Mijn ouders maken veelvuldig (=understatement!) gebruik van hun recht en ik loop gedurende de restaurantmake-over met oordoppen rond.
Het complete interieur wordt eruit gegooid (“Maar die gezandstraalde spiegels zijn toch prachtig?”).
Alleen de blauwe leeuwen van opa, die meerdere bisonkit-littekens hebben en twee snijtanden missen, keren terug na de verbouwing (“En die houd je wel!?”).
Ik stel met mijn Thaise, Vietnamese en Chinese koks een nieuwe, kleine kaart samen met uitsluitend biologisch vlees en duurzame vis (“Inkoop is veel te hoog!”), veel groenten (“Nederlanders houden niet van groenten zoals wij!”) en vegan (“Nederlanders houden van veel vlees met veel jus!”).
Roken is dan nog overal toegestaan, maar wij maken de grootste ruimte in de zaak rookvrij (“Nederlanders komen niet eten als ze niet mogen roken!”).
Mijn familie raakt pas echt in shock als ik aankondig dat de kroepoek EN de sambal niet terugkeren (“Ik moet even zitten…”).
Op van de stress vluchten mijn ouders tijdens de make-over van medio februari tot en met eind april het land uit. Hun langste vakantie ooit. Het doet ze goed: ze missen in die relaxte toestand zelfs het vliegtuig naar huis. Gelukkig zijn ze op tijd terug voor de opening.
Het restaurant heeft een tijdloos, strak interieur gekregen met warme Oosterse elementen. De kaart is piepklein (zonder nummers) met mooie gerechten om te delen met je tafelgenoten. De bediening spreekt vlekkeloos Nederlands. In de keuken wordt in het Engels gecommuniceerd vanwege de verschillende achtergronden van de koks (met hilarische grapjes in gebrekkig Engels tot gevolg).
En op de pui staat een Nederlandse naam: Aziatisch restaurant Jasmijn & ik.
Het restaurant krijgt veel aandacht. Overweldigend veel. Al meteen in het jaar van onze oprichting krijgen we een vermelding in het tijdschrift Lekker (500 beste restaurants in Nederland). Na deze volgen er nog acht jaarlijkse vermeldingen in de Lekker. Maar ook in andere culinaire tijdschriften en boeken (o.a. ‘Where chefs eat’) wordt aandacht besteed aan ons restaurant.
Het populairste gerecht (ook onder carnivoren) was de vegan dumpling/ jiao zi die mijn ouders maakten: ‘De tevreden Boeddhabuikjes’. Ik noem ze de vegan liefdesbaby’s van mijn ouders.
Voor de vulling sneden ze tientallen kilo’s groenten met de hand (!). Groenten uit de snijmachine werden te nat en dan krijg je “een ondefinieerbare prut in je dumpling” was de uitleg.
Ik hoor ze nog kibbelen en giechelen in de grote keuken als ze bezig waren met het vouwen van de Boeddhabuikjes. Niemand anders maakten ze. Dus als ze op vakantie waren dan verdwenen ze tijdelijk van de kaart.
Meestal werd daar met begrip op gereageerd, een enkele keer met ingehouden woede.
Maart 2019
In 2017 verkopen mijn man en ik de zaak. Deze veertigers zijn klaar voor iets nieuws! Hoewel, nieuw…. Van eten maken én het resultaat hiervan delen met anderen word ik nog altijd ontzettend gelukkig.
Ik kan niks anders bedenken om dag en nacht mee bezig te zijn. Dus deze schoenmaker blijft bij haar leest! Maar voortaan zonder de hectiek en stress van een horecazaak :).
“Precies 50 jaar nadat mijn opa zijn gerechten ging delen via zijn afhaalzaakje, ga ik op een moderne manier onze gerechten delen via deze blog. De trouwe blauwe leeuwtjes kijken tevreden toe.”